De dahlia

Dahlia informatie

De dahlia is genoemd naar de Zweedse botanicus A. Dahl.
In 1789 is de dahlia vanuit Mexico in Europa door de Spanjaard Francisco Hernandez ingevoerd. In het moederland bereiken sommige soorten wel een hoogte van 3 – 6 meter. Van nature groeien ze op de vochtige en koude noordkant van berghellingen. De Azteken gebruikten de knollen als veevoer. De oorspronkelijke dahlia’s zijn kale, opgaande, overblijvende planten met langwerpige, knolachtige wortels. De bladeren zijn zeer verschillend van soort tot soort.

Dahlia is een plantengeslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae). Het geslacht omvat een tiental soorten, die wild voorkomen in Mexico. Oorspronkelijke soorten zijn onder meer Dahlia juarézii, Dahlia rosea en Dahlia coccinea. Wat er tegenwoordig te koop is, zijn allemaal zogenaamde hybriden
De bloemvormen lopen zeer uiteen. Daarom is een indeling gemaakt op deze vormen.

De grondlegger van deze systeem-classificatie is Ir. A.P. Csizik. De indeling is gemaakt in 5 klassen, die weer onderverdeeld zijn in groepen.
De volgende klassen worden onderscheiden:
– Deca dahlia’s met de decoratief, cactus- en semi-cactusdahlia’s,


Hart dahlia’s met de pioenbloemige, de duplex- en boutondahlia’s,


Pompette dahlia’s met de pompon- en rosettedahlia’s,


Enkelbloemige dahlia’s met de mignon- en simplexdahlia,


Bizarre dahlia’s met de halskraag-, de anemoon- of narcisbloemige dahlia’s.

Eigenschappen:

Dahlia’s zijn half-winterhard maar in onze streken worden ze toch elk jaar herplant na een winterrust op een koele droge plaats. Zorg voor een goede en voedzame tuingrond. Gebruik wat klei en licht zure grondverbeteraar en zorg dat de Dahlia niet te droog komt te staan.

Kenmerken:

Laat Dahlia’s overwinteren op een koele, niet te koude luchtige vorstvrije plaats (rond de 10°C) in kist met droge turf, dek ze af met stro of krantenpapier. Bewaar de dahliaknollen zeker niet in een warme ruimte, daar kunnen de gave knollen verschrompelen en waardeloos worden. De knollen worden gerooid begin oktober (voor de eerste vorst). De stengel op 5 cm boven de knollen insnijden, schoonmaken en goed laten opdrogen.
Let op! Beschadig de knollen niet.
In maart kunnen de knollen in vochtige turf voorkiemen in huis of serre. Ze kunnen uitgeplant worden vanaf half mei (na het vorstgevaar!) ofwel eind april-begin mei direct ter plaatse.

Bloemen: 

Als de bloeitijd komt, moeten de dahlia’s voldoende water krijgen. Rond de tijd dat de bloemknoppen ontstaan, mag wel een handvol gedroogde koemestkorrels toegediend worden per plant. Liefst geen kunstmest, want te veel stikstof duwt de dahlia in de hoogte, met lange en dunne uitlopers. Anderzijds ontwikkelt zich veel blad. Naarmate de planten opgroeien hebben ze steun nodig: stokken en koord of middels een dahlia-ring die men optrekt naarmate de dahlia’s hoger groeien.
Om veel zijscheuten te krijgen moeten de jonge planten enkele weken na het planten ingeknepen worden (groeitop wegnemen).
Als u grote bloemen wenst in de top, dan worden de scheuten, en zijknoppen die op de stengel van de hoofdbloemen ontstaan weggenomen.

Planten:

Dahlia’s hebben voeding nodig. In de herfst ruim stalmest of compost in de grond mengen. Na het spitten de grond open laten liggen zodat hij volledig kan opvriezen en in het voorjaar een goede fijne structuur krijgt. De gewenste plantenafstand is 40 cm voor laag groeiende dahlia’s en 70 cm voor de hoge variëteiten.

Vermeerderen gebeurt op diverse manieren:

  • Knollen kunnen na de winter herplant worden.
    Ook is het mogelijk de scheuten die zich ontwikkelen op de knollen als stek te gebruiken. De dahliakwekers verwijderen meestal deze eerste uitlopers, omdat ze moeilijk schijnen te wortelen. De tweede serie stekken is blijkbaar beter bewortelbaar. De stek wordt met een scherp mes vlak boven de knol afgesneden of wordt van de knol afgescheurd: ‘een stek met hieltje’. Met dat afscheuren gaat dan een deel van de knolhuid mee. Deze laatste methode zorgt voor het beste bewortelingsresultaat. De stek in turf of potgrond en zand steken (b.v. vier stekken in pot van 8 cm of in turfpotjes stuk voor stuk). Het gebruik van een groeimiddel ter bevordering van de wortelvorming (b.v. Rhizopon) is aanbevolen.
  • Knollen kan men ook scheuren. Daarbij moet worden gezorgd dat elke afgenomen knot een stuk van de oude stengel met een “oog” bezit waaruit de nieuwe plant kan groeien. Dit werkje gebeurt in april, daarna kan de dahlia uitgeplant worden.
  • Laatste mogelijkheid is om met zaad nieuwe planten te kweken. Dit is echter zeer complex en het resultaat is van veel factoren afhankelijk. Niet iedere uitgebloeide knop geeft zaad en welke dahlia er uit zaad gaat komen is alleen met gerichte bestuiving gedeeltelijk te bepalen.


Dahlia’s planten:

Welke grond verlangen dahlia’s?

Ideaal is een zandige, licht zure grond. Leembodem is niet aan te bevelen, omdat hier gevaar bestaat voor te veel vochtigheid.

Welke standplaats verkiezen dahlia’s? 

Belangrijk is een zonnige plaats.

Hoe diep zal men de knollen planten? 

Ongeveer een spade diepte, zodat ze met een paar centimeter aarde bedekt zijn. In geen geval te diep, anders moeten de scheuten zich te moeizaam naar boven werken.

Wanneer kan men dahlia’s het best planten? 

Daar maakt men onderscheid tussen knollen en stekken:
Knollen kunnen eind april/begin mei geplant worden. De laatste vorst dringt niet meer in de bodem.
Moet men knollen voor het planten een paar uur in water leggen? Dat doen velen omdat na de lange bewaarperiode de knollen dikwijls zeer droog zijn. Let er wel op dat dan het gevaar bestaat dat de knollen gaan rotten omdat de grond eind april nog koud is.
De stekken brengt men eerst na de IJsheiligen in de aarde, als het vorstgevaar praktisch voorbij is. Aangezien stekken in het begin enkel wortels hebben, zouden ze de vorst niet overleven.
Welke dahlia-steun kan men gebruiken? Ieder dahlia-kweker heeft daar zijn voorliefde. Van bamboe tot ijzeren palen, of stevige houten palen.
Tip: eerst de paal inkloppen en dan de knol planten. Omgekeerd kunnen ze de knol licht kwetsen. En niet te hard vastbinden; een beetje speelruimte laten, en naargelang de hoogte meerdere bevestigingen plaatsen. Houdt bij het zetten van de steun ook rekening met de meest voorkomende windrichting op de tuin.

Dahlia’s bemesten:

De meststof bij het planten in het plantgat bijgeven of in het voorjaar in de grond inwerken.
Tips: Aanbevolen wordt gewone natuurlijke rundermest of gedroogde koemest. Geen paardenmest gebruiken (Ammoniak verhit de knollen te veel).
Van kunstmest zijn we geen voorstander.

Bescherming van dahlia’s tegen ziekten en ongedierte

Voorkomen is beter dan genezen; zorg daarom voor optimale omstandigheden:
– Zonnige standplaats (zeer belangrijk)
– Humusrijke en losse grond (geen wateroverlast)
– Goede voeding (koemest, Hornspäne = organische meststof)
– Ideale plantafstanden (30 cm bij lage soorten tot 80 cm voor hoge en breedgroeiende dahlia’s)
– Voldoende bewatering
– De grond om en onder de dahlia’s zo net mogelijk houden

De meest voorkomende dierlijke beschadigingen zijn veroorzaakt door:

slakken, bladluis, oorkevers, bladkevers, rode spinnen en rupsen.

Een goed middel voor ongedierte zoals bladluis enz. is de dahlia’s besproeien met groene zeep (zeepsopje) of met plantaardige afbreekbare gif zoals Pyrethrum (in elk tuincentrum te koop).

Dan zijn er nog ziekten veroorzaakt door virussen, zwammen of bacteriën bv. meeldauw, mozaïek virus, bladgroenziekte, grauwschimmel.
Door te zorgen voor optimale omstandigheden zoals eerder beschreven kan veel onheil vermeden worden.